Change mechanisms and effectiveness of small group treatments
Burlingame, G.M. Strauss, B, Joyce A.S. (2013). Change mechanisms and effectiveness of small group treatments. In: Bergin and Garfield’s Handbook of psychotherapy behavior change. Sixth Ed. Edited by Michael Lambert
Verslaggever Willem de Haas
Samenvatting
Dit hoofdstuk-uit het fameuze Bergin en Garfields overzicht van psychotherapieevidentieonderzoek-beschrijft de stand van zaken in de groepstherapieresearch tussen 2003-1013
De auteurs beginnen het hoofdstuk met de beschrijving van een multifactorieel model om te laten zien hoe complex de behandelvorm groepstherapie is. Outcome wordt bepaald door de combi van de volgende factoren: de therapeut, de client/stoornis, de opzet-organisatie, groepsprocessen, en de gebruikte formele veranderingstheorie. Daaop volgt een lange review van 250 evidentiestudies, voor 12 stoornissen, nu doelgroepsgewijs ingedeeld:
- A over stoornissen waarbij groepstherapie de eerste behandelvorm is (stemmingsstoornissen, paniek, sociale angst, OCD, eetstoornissen) .
- B stoornissen waarbij groepstherapie aanvullende therapie is (verslaving, trauma gerelateerde stoornis)
- C somato-psychische stoornissen (borst kanker, chronische pijn, klinische groepsbehandeling)
- D ernstige psychiatrie (schizofrenie, persoonlijkheidsstoornissen)
- E studies naar de vergelijking tussen individuele- en groepstherapie.
Uit deze review worden onder meer de volgende conclusies getrokken: Groepstherapie doet het goed of zelfs excellent voor: paniek, sociale angst, OCD, eetstoornissen, verslaving, trauma gerelateerde stoornissen, borstkanker, schizofrenie, persoonlijkheidsstoornissen. En veelbelovend voor: stemmingsstoornissen, chronische pijn, klinische groepsbehandeling). In sommige gevallen is individuele behandeling effectiever: specifieke traumagerelateerde stoornissen. Onderzoek wijst uit dat groepstherapie kosteneffectiever is dan individuele behandeling.Aan het eind beschrijven de auteurs opnieuw een model over groepstherapie, dat kan helpen verandering in groepstherapie nog beter te begrijpen
Wat betekent dit voor de nvgp?
Om de 10 jaar verschijnt Garfields&Bergin’s overzicht van psychotherapieresearch, en gelukkig doet groepstherapie-ondanks de versnippering van ons vak-ook mee in deze 6e editie*. Opnieuw beschreven door Burlingane e.a. Burlingame is onze wetenschappelijke held. Al sinds vele jaren is elk belangrijk onderzoek over groepstherapie direct of indirect aan zijn naam verbonden. Dat groepstherapie complex is om te onderzoeken wordt eens te meer duidelijk in dit overzicht. Het aantal factoren dat het resultaat bepaald is onoverzichtelijk-groot aan het worden. Daarom zijn de modellen over de werkzame factoren van groepstherapie die de auteurs maken nuttig en inspirerend. De grote review doet indrukwekkend aan, maar ook verwarrend. De indeling in stoornissen loopt niet gelijk met hoe dat bij ons het geval is, bijv inrichtlijnenoverzichten. Ondanks dat nadeel is dit een enorm belangrijk researchoverzicht dat hopelijk door de NVGP leden wordt opgemerkt en geraadpleegd.
Relevantie voor richtlijnen | O O O O O |
Relevantie voor onderzoek | O O O O O |
Relevantie voor groepsbehandeling | O O O O O |
Relevantie voor teamcoaching | O O O O O |
Relevantie voor groepsdynamicaopleiding | O O O O O |
Relevantie voor groepstherapieopleiding | O O O O O |
Relevantie voor KP opleiding | O O O O O |